Homosexualiteit - 1700 - 1799 - Utrecht0000.0011

 

 Literatuur

 

- Tigelaar, H., Barend Blomsaet (ca 1669-1730), wijnkoopman, ter dood veroordeeld wegens sodomie. In: Broeke, W. van den, e.a. (red.), "Utrechtse biografieën, deel 5", (uitgegeven vanwege Het Utrechts Archief & de Vereniging Oud-Utrecht). Utrecht (SPOU), 1998 [250 blz. ISBN 90.5479.037.7], blz. 23-28 (De publieke onvrede over de weinig verhulde homosexualiteit van Blomsaet kreeg een nieuwe wending in januari 1703 (blz. 26): "Josua Wilts, conciërge van de Domtoren en een bij het gerecht beruchte oproerkraaier, deed op die dag aangifte van een geval van sodomie. Hij verklaarde dat hij een half jaar eerder twee mannen in de Domtoren had betrapt bij het bedrijven van anale seks en dat hij een van hen kon identificeren". Na een bekentenis werden meerdere van homosexualiteit verdachten gevangengenomen. De naam van Blomsaet dook al snel op. "De volgende dag zat ook Blomsaet gevangen op het huis Hazenberg". Hij ontkende, maar werd gemarteld tot hij bekende, (Blz. 28:) "Blomsaet werd ter dood veroordeeld en op 28 april 1730 om tien uur 's morgens in de kelder van het stadhuis door wurging aan een paal ter dood gebracht. Hij was een van de eerste veroordeelden in de reeks van sodomieprocessen die volgde op de verklaring van Josua Wilts. In de stad Utrecht resulteerden die in elf doodvonnissen, zes verbanningen en twee levenslange opsluitingen, terwijl ongeveer honderd verdachten op de vlucht waren geslagen. Bovendien vormden de Utrechtse processen de aanleiding tot een golf van sodomieprocessen die in de periode 1730-1733 in de Republiek werden gevoerd").

- Boon, L.J., "Utrechtenaren: de sodomieprocessen in Utrecht, 1730-1732". In: Spiegel Historiael, 1982, blz. 553-559